Stemmingen
Negen jaar: Ik was misdienaar en moest in de kerk zijn om 7 uur smorgens. Ik wilde dood. Met steentjes in mijn schoen zou dat lukken had ik ergens gelezen. Dan zouden mijn ouders aan het graf staan en zich mij herinneren en missen om wie ik had kunnen zijn. In ieder geval iets anders dan speelgoed.
Ik droomde dat ik langzaam wegdreef in het moeras. Iemand gaf me een stok en trok me er net op tijd uit. Dat bleek Jezus te zijn. Het was mijn tijd nog niet en later zou ik begrijpen waar deze ervaring voor nodig was.
De psycholoog in Leiden schreef in mijn rapport dat ik last had van Stenische Dromen. Hij verwijst hiermee naar het moeras.
Het heeft iets dwingends. Opstaan, meegaan, deur op slot, alleen wij met z'n tweetjes en ik slaap nog half.
Ik probeer te begrijpen wat het betekent om een lievelingskind te zijn, betekent dat dat mijn moeder niet meer op mij hoeft te letten?
Een mislukte foto, maar wel heel symboliek. Het draait helemaal niet om mij. Het draait om hem, zijn aangetaste zelfbeeld, zijn verbanning uit het ouderlijk huis, de minachting in de ogen van zijn broers en zussen en die van mijn moeder. Hij zou mij vormen naar zijn beeld en gelijkenis. Dat was de betekenis van zijn grijns na een nacht dat mijn moeder niet was thuisgekomen. Het lot is bezegeld.