Dagboek9

DAGBOEK 9

ZONDAG 3 NOVEMBER 1996


Tekst:

Alles draait om het ik. Maar denkend over het ik ontstaat een leegte. Wanneer iemand daar naar vraagt onstaat paniek. Er is geen ik. Wel het gevoel dat zich opdringt: verwarring, willen vluchten, boosheid. Er is niets. Verdriet als je doorvraagt, kramp in het lichaam, moeite om te onthouden wat je vraagt, zegt, of domweg negeren, gevoelloosheid en dan: ik ben er niet, er is geen "ik", er is alleen de ander. Laat me gaan, blijf van me af. Paniek om zoveel bedreiging. Alleen als er geen mensen zijn is er rust, controle. Een allesbeheersend gevoel om alleen te willen zijn.

Waar zit de crux?

Ik heb geen ruimte gekregen om te ontdekken wie ik zelf was. Ik wou er niet zijn, kwam al met zoveel weerstand en daarna mocht ik alleen maar diegene zijn die anderen van mij maakten. Geschapen naar hun beeld en gelijkenis. De ogen van mijn moeder, zij maakten mij, de handen en ogen van mijn vader. Ik leerde gedrag zowel bij de een als bij de ander, zoals zij het wenste of zoals ik dacht dat het moest. En als het teveel werd of te zwaar, dan zocht ik de stilte:

De stilte van de zolderkamers.

Het sousterrain op de centuurbaan.

De kelder van de winkel.

De zolder van het sintmaartenshuis.

De schaduw van de bomen op de cour van Ravensbos. Elke zondagavond stond ik daar met mijn voeten in verdriet, weemoed,

net niet genoeg om te huilen, maar eenzaam genoeg om daar te schuilen.

De kamertjes...

En als het allemaal niet kon, dan was het mijn bed voor de nacht...

En als het daar ook onrustig was dan ging ik weg uit mijzelf, naar ruimtes van licht en lucht om te voorkomen dat ze mij zouden ontdekken.

Dus niet die rollen waardoor ik zou opvallen.

Nee gewoon: aardig zijn, oplettend, geinteresseerd, vrolijk, actief meedoen, vooral niet de indruk wekken dat je geen zin hebt, liever iets anders deed, er eingenlijk niet wilde zijn. Een hele reeks van aanwijzigingen voor al mijn andere ikjes. Ik organiseerde ze en orkestreerde ze. (bijvoorbeeld: ik wilde nooit lang op feestjes blijven. Voelde me ongemakkelijk en wist niet wat ik met iemand die naast me zat, aan moest. Stel je voor dat iemand vragen ging stellen, enz)

Zo bleef ik buitenschot. Waarvan precies, wist ik niet.

Al die rollen kostte elke dag zoveel energie, het was niet vol te houden en die periodes werden gevolgd door depressies. Zo heet dat nu: zweten, slikken, darmklachten, geen concentratie, huilbuien in bed, angstaanvallen, dromen, totale eenzaamheid. Ik  hoopte steeds dat iemand mij zou vinden. De Montfortaan? Ik was 12 en ik dacht, hij ziet mij, maar hij zag niets,  Wim C. op Ravensbos als enige, maar ik was bang. Hij vroeg nooit door, zag niets. Ik vluchte altijd weg, weg van te dichtbij.


Ik trouwde in mijn bovenwereld.

Mijn benedenwereld trouwde niet. In de benedenwereld ging ik snachts zwerven door de stad bereid om me aan iedreen te geven als kind. Zoals dat in hotels gebeurde en ik in de kindpositie dook, deed wat mijn vader me had geleerd, tot verbijstering van de ander.


Mijn vertrouwde leegte hield ik in stand. Daar kon ik rusten en bijkomen van al mijn boven-aktiviteiten. Hier hoefde ik geen verantwoording af te leggen. Hier kon ik kind zijn, spelen met mezelf, schudden met  mijn hoofd en vol verwondering en niet  begrijpend kijken wat mijn anderen deden in de bovenwereld.

Mijn anderen maken fouten. Ingewikkelde uitgewerkte schema's die zij in relaties moeten onderhouden worden rommelig afgewerkt Er worden fouten gemaakt. Het wordt niet meer gepikt: ze ontdekken steeds meer de leegte. Dus al mijn creativiteit wordt ingezet om te voorkomen dat het huis waar mijn ik woon wordt afgebroken.


De lieve jongen slaakt een zucht van verlichting, als hij niet lief meer hoeft te zijn.

De zorg jongen is blij als hij kan vertrekken als naar zijn gevoel alles klaarstaat.

De minnaar jongen is allang verzopen. Die kon al niets meer voelen en deed alles geprogrammeerd.

De lach-jongen hoorde je niet zoveel meer of hij was zo overduidelijk met verdringen bezig zijn dat het duidelijk onecht was.

De "met mij is niets aan de hand" jongen deed veel te slordig met zijn acteer talent

De verdrietige jongen begint sleetse plekken te vertonen.

De boze jongen hebben we nog achter de hand

De jongen die het altijd druk heeft. Echter het tempo is al zo verlaagd dat het niet zinvol is om die nog in stand te houden.

De eerlijke jongen: een nieuwe variant. Valt nog iets mee te doen. Niet te pathetisch worden, kijk overtuigend.








VERANTWOORDING

De dagboek teksten 1-10 komen uit  handgeschreven schriftjes en is onderdeel van een archief dat door mij is aangelegd sinds de gedwongen uithuisplaatsing in 1957.